A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W X Z

Eik

Eik, bladverliezende loofboom. De bekendste eik is de zomereik: deze komt het meest voor.

Ook bekend als:
akkerboom
eikelaar
ekkel
flokhout

Je bekijkt de voor mobiel aangepaste versie van de pagina.
Die voor tablets, laptop en desktop biedt ook algemene informatie, zoals herkomst, giftigheid en teelt.

Zomereik, foto: JanB46 - CC BY-SA 3.0
  • Het blad en de eikels zijn giftig; ze bevatten tannine. Eikels zijn ook giftig voor paarden, schapen en runderen. Varkens, eekhoorns en herten verdragen eikels wel.

Eik (Quercus) is een bladverliezende loofboom. De bekendste is de zomereik (Quercus robur), deze komt het meest voor. De wintereik (Quercus petraea) komt minder voor. De lengte van het bladsteeltje (kort: 2 tot 8 mm – zomereik, lang 10 tot 30 mm – wintereik) is het meest duidelijke verschil tussen beide eiken.  Het blad van de wintereik is donkerder en steviger dan dat van de zomereik. Het verdorde blad van de wintereik blijft in de winter grotendeels aan de boom zitten; de zomereik raakt ’s winters al haar blad kwijt.
Eiken zijn forse bomen: een vrijstaande eik kan zomaar 40 m hoog worden, in bossen worden ze niet hoger dan 30 m. Eiken kunnen erg oud worden: er zijn eiken van ruim duizend jaar oud.
Wintereiken zijn iets minder gevoelig voor schimmels, rupsen en de vlinders. Zomereiken kunnen beter tegen een hoge grondwaterstand; de wintereik houdt niet van natte voeten.

Plaaginsect

Gele vlekken op de bladeren: bladluis.

Vraat aan de uitlopende knoppen en jonge blaadjes: spanrupsjes (ook wel trekmaden genoemd) van de (kleine) wintervlinder Operophtera brumata).

Galappels van de eikengalwesp, foto: Guido Gerding – CC BY-SA 3.0

Grote, gele tot rode galappels aan de onderkant van het blad; de gal bestaat uit woekerend bladweefsel: eikengalwesp (Cynips quercusfolii).

Gesponnen nest met eikenprocessierupsen op eik, foto: Bram de Beer

Grote aantallen rupsen in gesponnen nesten op de zonkant van stam (meestal zomereiken); blad wordt kaalgevreten: eikenprocessierups  (Thaumetopoea processionea).

Gallen van de lensgalwesp, foto: Beentree – CC BY-SA 3.0

Gele vlekjes op de bovenkant van het blad en aan de onderkant kleine, platronde gallen (bolletjes), verkleurend van lichtgeel naar rood: lensgalwesp (Neuroterus quercusbaccarum).

Groei van de boom stopt, boom verdroogt en gaat uiteindelijk dood: onder de bast zitten gangen die de sapstroom hebben onderbroken: de larven van de eikenprachtkever (Agrilus biguttatus)

Schade door Scolytus intricatus, een schorskever, foto: FDcgoeul – CC BY 3.0

Een patroon van gangen tussen de bast en de schors, er is fijn zaagsel (boormeel) te zien. De boom verzwakt, verdroogt en gaat dood: een schorskever (eik)(Scolytus intricatus).

Meikever, foto: Marcus Mitschack – CC0 Public Domain

Blad wordt aangevreten door 3 cm grote bruine kevers: meikever (Melolontha melolontha). Een zwerm meikevers kan een eik helemaal kaal vreten.

Bastaardrups, larve van de lindebladwesp eet bladmoes van blad"Bastaardrups, larve van de lindebladwesp, vreet bladmoes van blad"
Slakvormige bastaardrups op een eikenblad, foto: Rasbak – CC BY-SA 3.0

Ongeveer 1 cm kleine , donkergetinte, slijmerige slakjes vreten aan het bladmoes tussen de nerven van de bladeren. Daardoor wordt het overgebleven bladmoes bruin en kan het blad afvallen: slakvormige bastaardrups (larven van de lindebladwesp (Caliroa annulipes).

Herkennen gallen
Ramshoorngal foto Fritz Geller Grimm CC BY SA 30

Bijzonder gevormde gal: langwerpig met lange aanhangsels: gal van de ramshoorngalwesp (Andricus aries). In het voorjaar en de zomer zijn de gallen lichtgroen, na het uitvliegen van de galwesp wordt de gal bruin.

Schimmels & ziektes

Echte meeldauw op zomereik, foto: Rasbak – CC BY-SA 3.0

Witte, meelachtige vlekken (jonge bomen): Echte meeldauw (Mycrosphaera alphitoides – subsoort van de zakzwammen of Ascomycetes).

Harslakzwam, foto: Henk Monster – CC BY 3.0

Zwamvorming op stam: waaiervormige zwam, glanzende oranje/bruine bovenkant. De sporen zijn als cacao-achtige poeder rond de zwam te vinden.  De zwam kan op oude, grote bomen een halve meter breed worden: harslakzwam (Ganoderma resinaceum).

herkennen lakzwam
Platte tonderzwam, foto: PlantEnPlagen

Zwam in de vorm van een hoefijzer op de stam. De zwam is kaneelkleurig, enigszins bol aan de bovenkant, plat aan de onderkant en heeft een witte rand: platte tonderzwam (Ganoderma applanatum).

herkennen dikrandtonderzwam
Dikrandtonderzwam, dakpansgewijs, foto: Paul van de Velde – CC BY 2.0

De lichtbruine zwammen hebben een witte rand en de onderzijde met de poriënlaag is vaalwit. Soms groeien de zwammen dakpansgewijs boven elkaar. De bovenkant van de zwam en de omgeving is vaak met roodbruine sporen bestoven: Dikrandtonderzwam (Ganoderma australe).

herkennen Sudden Oak Death
SOD (Sudden Oak Death), foto: publiek domein

Op de boom ontstaan vochtplekken – boom bloedt. Onder de bast is de stam bruin en de eik wordt in mum van tijd kaal (extreem bladverlies) en sterft: SOD (Sudden Oak Death – plotselinge eikensterfte) – Phytophthora ramorum.

Overig

Vorstscheuren in de stam (jonge bomen) kunnen ontstaan na een late nachtvorst.

herkennen schuim op stam van bomen
Schuim op de stam, foto: Monique Beers

In het vroege voorjaar verschijnt schuim onderaan de stam: boomschuim.