A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W X Z

Oogstmijt

Oogstmijt, deze 1 tot 2 mm grote mijt leeft van insecten en insecteneieren. De larven hebben het op gewervelde dieren, waaronder de mens voorzien.

Niet verwarren met:
Fluweelmijt (Trombidium holosericeum)

herkennen van oogstmijt
Volwassen oogstmijt, foto: Alan R. Walker - CC BY-SA 4.0

Oogstmijt (Trombicula autumnalis). Deze 1 tot 2 mm grote mijt leeft van insecten en insecteneieren. De mijten lijken op kleine rode spinnetjes.
In augustus legt de mijt bij warm weer eieren waaruit rond de oogsttijd minime larven (+ 0,25 mm) komen. Deze larven hebben voor de groei één keer een maaltijd nodig van half vergaan celvocht of celweefsel van gewervelde dieren. Ze bijten dus o.a. koeien, kippen, geiten, vogels én mensen. Eenmaal uit het ei houden de larven zich schuil in het gras om bij het passeren van een geschikt dier toe te slaan. Bij mensen kruipen de larven op de enkels en voeten, waarna ze zich verplaatsen naar comfortabeler plekken zoals oksels, knieholtes, op de huid onder de broekriem enz. Ze bijten zich vast en blijven zitten tot ze zich na een paar dagen volgezogen hebben. De beet van de larve wordt niet gevoeld maar de bultjes die na enkele uren verschijnen, jeuken echter des te meer. Eenmaal volgezogen laten de larven zich vallen en ontwikkelen ze zich verder tot volwassen mijten.

Vindplaats

  • Algemeen

Remedie

Eenmaal gebeten door de larve kan het smeren van anti-jeukmiddelen helpen.

Preventie

Voorkom beten door de larven door:

  • laarzen te dragen, hierop kunnen de larven zich niet vastbijten
  • het gras kort te houden
  • niet met blote benen in de tuin lopen (augustus, september)
  • smeer je in met een DEET-houdend middel.