“Australische composietenroest” verder lezen
Australische composietenroest
“Australische composietenroest” verder lezen
Een overzicht van Ziektes & Plagen in planten
Planten en bodem moeten aan een bepaalde hoeveelheid warmte zijn blootgesteld om tot bladvorming en bloei te komen. Die warmtehoeveelheid is per soort verschillend en binnen de soort kan dat ook nog variëren. Voor warmte x tijd – de warmtesom – worden graaduren gehanteerd. Eén graaduur = 1 uur x 1°C.
Graaduren vind je ook terug in de bouw als het bijvoorbeeld over isolatie gaat. In de bosbouw varieert men hier enigszins op door het aantal uren en graden Celsius te tellen vanaf 5°C.
Onder invloed van de klimaatverandering bereiken planten door de stijgende temperatuur eerder de nodige warmtehoeveelheid om tot bladvorming en later tot bloei te komen. Dat is van grote invloed op het ecosysteem waarvan de betreffende plant deel uitmaakt. Bomen schieten eerder dan gebruikelijk in bloei, als de bestuivers onder de insecten er gewoon nog niet zijn. Daardoor zal de boom niet of slecht vrucht dragen.
Uit: Handboek Moestuin
Vanaf februari groeien elzenkatjes uit tot lange gele slierten.
Niet alleen de mannelijke katjes maar ook de vrouwelijke bloemen zijn het bekijken waard. Veel kleiner, maar met een mooie donkerrode tint.
Nu is het ook de tijd van het elzenhaantje, donkerblauwe kevertjes die zich op het jonge elzenblad storten.
In de nacht en vroege ochtend daalt een kille vrieskou op het g
Voorzichtig met het belopen
Het in de zomer zo sterke grasveld is in de wintermaanden kwetsbaar. Vooral als het ’s nachts aan de grond gevroren heeft en de grassprieten nog mooi wit zijn bevroren, is het zaak niet op het g
Voorkom mos
Het ga
Hark het mos weg. Strooi begin maart, als het g
Tussen de tegels, in het gras, overal zijn nu de frisgroene kussentjes mos te zien. De maanden januari, februari en het prille begin van het voorjaar zijn voor het mos de belangrijkste maanden van het jaar. Dan ontvangt het al het beschikbare licht, dat in de rest van het jaar door de bebladerde heesters wordt tegengehouden. Ook is er voldoende vocht om de fijne celstructuur van het mos tot barstens toe te doen opzwellen.
Mossen vermenigvuldigen zich door middel van sporen, die in urnvormige doosjes worden gevormd. Deze sporenkapsels zijn bedekt door gepunte kapjes, de huikjes, die afvallen zodra de sporen rijp zijn. Zo’n minuscule spore van mos neemt genoegen met het allerminste: het schaduwrijkste en onbeduidendste plekje in de tuin. Niet overal is mos welkom – bijvoorbeeld in het gras.
Maar eigenlijk is mos best mooi! Behalve de mossen die zich in de vorm van kussens ontwikkelen, zijn er nog de fraaie korstmossen. Deze kleurige plakkaten bedekken verweerde muren. Ook het zijdemos met zijn groene uitlopers, nestelend tussen de stenen van de rotstuin, is in het vroege voorjaar van de partij.
Geef mos een plaats in de schaduwtuin, het zit er immers toch al. Zoek een vergane boomstronk en bindt er bijvoorbeeld muisjesmos, zijdemos, dikkopmos en fluweelmos op. Leg de boomstronk met het mos op een schaduwrijke plek onder een forse heester. In de zomer zie je door het blad van de heester het mos niet meer. Maar zodra het blad in de herfst valt, komt het mos in haar priegelige pracht tevoorschijn. Met wat geluk groeien er in de loop der jaren ook nog wat paddenstoelen tussen de mossen.
Het mos in het gras is een ander verhaal. Het kan het beste bestreden worden door het strooien van kalk; mos houdt immers van een zure omgeving. Liefst drie keer per jaar een forse kalkgift: aan het begin van de groeiperiodes van het gras in maart en augustus en aan het begin van de winter als de vele regen de bodem verzuurt. Dood mos laat zich gemakkelijk wegharken. Met verticuteren wordt het mos ook verwijderd, maar ook heel veel meer – niet doen dus. Zie ook: Verticuteren, beter van niet.
Glad, lang en dun is de regen
Regen
Regenwormen planten zich voort door het leggen van eieren. Het duurt vijf maanden voordat een jonge worm uit het ei komt gekropen en dan heeft het wormpje nog anderhalf jaar nodig om volwassen te worden.
Elke tuin bezit regen
Het wormenleger is in staat om binnen een paar jaren de bovenste vijf centimeter tuingrond volledig te vervangen door ‘worm’-verwerkte aarde. Stenen die aan de oppervlakte lagen, zijn dan ook vijf centimeter onder het oppervlak gezakt.
De tuinier en de regen
Veelvuldig spitten tussen de planten en het tuinoppervlak meedogenloos ‘schoon’ houden, leveren niet de ideale leefomstandigheden van de regen
De aanwezigheid van een compostbak is een grote stap in de richting van een gezonde wormenbevolking. In zo’n broeibak vol organisch afval vermenigvuldigen de wormen zich snel, zodat ze ook elders in de tuin hun goede werken kunnen uitvoeren.
Zie ook: Regenworm
De spreeuw is een vogel die zich in het late najaar uitstekend thuisvoelt in de stad. Net als de mens is de spreeuw een groepsdier. Hij heeft ook beslist menselijke trekken: zijn gedrag wordt vaak omschreven als monter en praatgraag. Een gezellige vogel dus.
De spreeuw is een alleseter en omdat gemak de spreeuw dient, zoekt hij het gezelschap van de mens. Want waar mensen zijn, is eten en de spreeuw lust het allemaal. Op het platteland met boomgaarden nog vol van gevallen fruit en akkers met restjes tarwe, is de spreeuw volop aanwezig.
Maar ook in de stad is het voor de spreeuw goed toeven: de mensen daar laten genoeg eten in de open lucht achter om als spreeuw ruimschoots aan z’n trekken te komen. Behalve de stedelijke groenvoorziening produceert de stadsmens ook erg veel – eetbaar – afval. Samen met de meeuw schuimt de spreeuw massaal de vuilstortplaatsen af op zoek naar eetbare zaken en profiteert zo van de menselijke activiteiten. Het gaat de spreeuw dan ook erg voor de wind en hij is waarschijnlijk de meest talrijke vogel ter wereld: geschat wordt dat er wereldwijd ruim honderd miljoen spreeuwen rondvliegen.
Het groepsgevoel van de spreeuw zit ingewikkeld in elkaar. In het broedseizoen in het voorjaar ontbreekt het en hebben de vogels genoeg aan zichzelf. Ze trekken de provincie in en nestelen verspreid over het platteland. Dichtbeboste streken en erg open terrein worden vermeden, ze bouwen hun slordige nesten in bomen en op gebouwen. Tegen de herfst steekt het groepsgevoel de kop op en zoeken ze elkaar op. Ze verzamelen zich op een comfortabele afstand van hun vaste stek in de stad en vertrekken in grote groepen richting mens.
Met de inval van de eerste winterse kou, meestal in de eerste week van december, trekt het grootste deel van de spreeuwen weg. Op weg naar het zuiden. Ze gaan niet allemaal, sommige overwinteren in de stadse omgeving. Soms krijgen de stedelijke spreeuwen nog bezoek van familieleden uit het hoge Noorden, want als daar door dikke pakken sneeuw het voedsel onbereikbaar is geworden, zakken deze spreeuwen naar het zuiden. Deze tijdelijke gasten zien we dan met hun Nederlandse familieleden rondscharrelen.
Grote zwermen tekenen zich af tegen de heldere herfstlucht. Op zo’n verzamelstek wordt ook gegeten. Een honderdduizend spreeuwen duikt de weilanden in en eet alles op wat maar enigszins door een spreeuwenmaag verteerd kan worden.
Voldaan gaan ze dan met z’n allen op de stad aan. Naar een omgeving met hoge bomen waar ze onder veel gekwetter een slaapplaats vinden.
Spreeuwenbezoek blijft niet onopgemerkt; ’s nachts wordt het voedsel verteerd en ’s morgens voordat ze groepsgewijs weer het platteland opzoeken, wordt er uitgebreid gepoept.
De dagen lengen, het gras begint weer te groeien en dat geldt ook voor het mos in het gazon. De grasmat oogt futloos na de winter; frisgroene plukjes mos steken de kop op. Afgestorven grassprieten liggen verscholen tussen het gr
Wat te doen? Verticuteren? Of bemesten en misschien wat kalk tegen mosvorming strooien?
Verticuteren – het machinaal bewerken van het ga
Het bodemleven, dat ondergrondse leger van regenwormen, pisse
Bodemleven
Laat het bodemleven z’n werk doen in plaats van verticuteren. Geef de wormen, pisse
IJzersulfaat
Om mos te doden, wordt soms ijzersulfaat toegepast: een kunstmest dat ook mos doodt. Echter ijzersulfaat is ook dodelijk voor het bodemleven, gebruik het daarom niet. Ook al omdat ijzersulfaat onveilig spul is. Het geeft roestvlekken op stenen en vloeren en per ongeluk inademen is ronduit ongezond. Houd huisdieren (honden en konijnen) weg van met ijzersulfaat behandelde gazons.
Mosvorming wordt voorkomen door niet te kort (< 4 cm) te maaien, voor goede drainage te zorgen en in het voorjaar regelmatig kalkkorrels te strooien. Door het gr
Toegegeven, zo’n natuurlijk ga
Leven in de brouwerij
Een niet-geverticuteerde grasmat kent wormenhoopjes en een dun laagje humus tussen de sprieten. Hierin leven de wormen, de pisse
Als het een paar graden gevroren heeft en de tuin ’s morgens onder een laagje rijp gehuld gaat, betekent dat voor sommige planten een witte lijkwade. Zij hebben de vorst niet overleefd.
Temperaturen onder nul kunnen fatale processen in de groene delen van een plant in gang zetten, zoals bijvoorbeeld het slap worden van het blad. Dit gebeurt omdat het water in de cel-tussenruimten bevriest en er zodoende steeds meer water aan de cellen wordt onttrokken, zodat die dan verdrogen. Als de vorst lang aanhoudt, verdroogt het blad dermate dat herstel onmogelijk is. Ook als de temperatuur na een periode van vorst erg snel stijgt, kan er onherstelbare schade ontstaan. Het ijs in het blad dooit dan zo snel dat de door de droogte gekrompen celwand het tempo van de uitzetting niet kan bijhouden en barst. Ook een snelle inval van vorst kan fataal aflopen voor het blad. Het water in de cellen wordt dan niet eerst geleidelijk aan het blad onttrokken, maar bevriest in de cel zelf. De scherpe punten van de ijskristallen scheuren de celwand stuk. Kortom, kommer en kwel.
Er zijn echter planten die koude heel goed kunnen verdragen: deze soorten verdragen de vrieskou doordat in de celvloeistof een grote hoeveelheid suikers – antivries – is opgelost. Deze planten zijn winterhard, omdat de vorst hen onberoerd laten. Boerenkool bijvoorbeeld behoort tot deze groep planten en kan dus gedurende een groot deel van de winter op het land blijven staan. Een paar graden vorst verbetert zelfs de smaak, zo wil een oude volkswijsheid: vorst zorgt ervoor dat de boerenkool extra suiker aanmaakt en daarmee verdwijnt ook de bittere smaak.
De kans op vorstschade is naast de gevoeligheid van de plant ook afhankelijk van de standplaats. Sommige plekken in de tuin zijn kouder dan andere, de zogenaamde vorstgaten: tochtige plaatsen, waar de koude vrieslucht tussen huizen of langs dijken naar beneden zakt en blijft hangen. Zet daar geen vorstgevoelige planten.
Tot troost: als de vorst genadeloos in de tuin heeft toegeslagen, is het goed te weten dat de natuur de aangetaste planten vaak een herkansing geeft. Bloeien zullen ze het komende seizoen niet meer, maar er vormt zich later meestal wel weer nieuw blad.
Wie vorstschade-vrij wil tuinieren, kan kiezen uit bijvoorbeeld de volgende ijzersterke, winterharde vaste planten: duizendblad (Achillea), monnikskap (Aconitum), zenegroen (Ajuga), ossentong (Anchusa), geitenbaard (Aruncus), akelei (Aquilegia) en margrieten (Chrysanthemum). En forsythia, ribes, vlier (Sambucus) en Gelderse roos (Viburnum Opulus) behoren tot de winterharde heesters.